Financieel

Loonkostenvoordeel lage inkomens? Nieuwe tarieven

17 januari 2019

Heeft u werknemers in dienst met een laag loon? Dan heeft u misschien recht op een tegemoetkoming in de loonkosten. De grenzen voor het uurloon voor het lage-inkomensvoordeel (LIV) zijn voor het jaar 2019 onlangs vastgesteld.

Twee categorieën
Werkgevers hebben recht op een tegemoetkoming in de loonkosten als ze werknemers in dienst hebben die minimaal 100% van het wettelijk minimumloon verdienen en maximaal 125%. Er zijn twee categorieën. Ten eerste de hoge tegemoetkoming. Die krijgt de werkgever in 2019 voor werknemers met een uurloon van minimaal € 10,05 en maximaal € 11,07. De lage tegemoetkoming geldt voor werknemers met een uurloon van meer dan € 11,07 en maximaal € 12,58 per uur. De hoge tegemoetkoming bedraagt € 1,01 per uur en maximaal € 2.000 per jaar. De lage bedraagt € 0,51 per uur en maximaal € 1.000 per jaar.

U kunt het uurloon van uw werknemers zelf beïnvloeden, zodat u zo veel mogelijk van het LIV profiteert. Bijvoorbeeld door werknemers die iets boven de grens van het uurloon verdienen een kostenvergoeding via de werkkostenregeling te geven in ruil voor iets minder loon. Uiteraard kan dit alleen binnen de wettelijke mogelijkheden.


Ook interessant

Financieel

Einde compensatie transitievergoeding bij ontslag langdurig zieke?

16 april 2025

Als een werknemer meer dan twee jaar ziek is, kan een werkgever bij het UWV ontslag aanvragen. Deze werknemer heeft dan recht op een transitievergoeding.

Financieel

Voorkom belastingrente IB 2024 en Vpb 2024

16 april 2025

Als de Belastingdienst vanaf 1 juli 2025 een (voorlopige) aanslag IB 2024 oplegt, berekent de Belastingdienst over de periode die begint op 1 juli 2025 6,5% belastingrente. Dit kunt u voorkomen.

Financieel

Vrijstelling of 2% overdrachtsbelasting ook bij wonen na twee jaar?

16 april 2025

Wie een pand koopt, is daarover in beginsel overdrachtsbelasting verschuldigd. Bij woningen geldt wel onder voorwaarden een vrijstelling of een verlaagd tarief van 2%. Voor Gerechtshof Den Haag speelde de vraag of de vrijstelling ook van toepassing is als de woning pas twee jaar na notariële levering bewoond wordt.